jamacor
518
“Wij gaan de Heer ontvangen” “Wij gaan de Heer ontvangen” Heb je wel eens bedacht hoe je je erop zou voorbereiden de Heer te ontvangen, als je maar één keer in je leven te communie zou kunnen gaan?…Verder
“Wij gaan de Heer ontvangen”

“Wij gaan de Heer ontvangen”
Heb je wel eens bedacht hoe je je erop zou voorbereiden de Heer te ontvangen, als je maar één keer in je leven te communie zou kunnen gaan? Laten we God danken omdat wij zo gemakkelijk tot Hem kunnen naderen, maar... laten wij dat doen door ons daar heel goed op voor te bereiden. (De Smidse, 828)
Jezus is de weg, de middelaar. In Hem is alles, buiten Hem is er niets. In vereniging met Christus die het ons heeft geleerd, durven wij de AlmachtigeOnze Vader noemen: Hij die hemel en aarde gemaakt heeft, is de liefdevolle Vader die van ons verwacht dat wij steeds weer tot Hem zullen terugkeren, als een nieuwe, onverbeterlijke verloren zoon.

Zie het Lam Gods..., Heer, ik ben niet waardig. Wij gaan de Heer ontvangen, Wanneer op aarde hoogwaardigheidsbekleders ontvangen worden, is er verlichting, muziek en galakleding. Hoe moeten wij ons dan voorbereiden om Christus in ons te ontvangen? Hebben wij er ooit over nagedacht hoe wij ons zouden gedragen wanneer wij slechts eenmaal in ons leven te communie konden gaan?

Toen ik kind was bestond de praktijk van de veelvuldige communie nog niet. Iedereen bereidde zijn ziel en lichaam er zo goed mogelijk op voor. Ik herinner me hoe de mensen hun best deden er zo mooi mogelijk uit te zien: hun beste kleren, goed verzorgd haar, een letterlijk schoon en fris gewassen lichaam- Het waren attenties van verliefde mensen, van fijngevoelige en sterke zielen, die de Liefde met liefde wisten te beantwoorden.

Met Christus in ons eindigt de heilige Mis: moge de zegen van de Vader, de Zoon en de heilige Geest ons gedurende de hele dag begeleiden, bij onze eenvoudige, gewone taak om alle edele menselijke bezigheden te heiligen. (Als Christus nu langs komt, 91)

TEKSTEN VAN DE WEEK

11 februari 2013

“Heb een grote devotie voor onze Moeder”
Roep de allerheiligste Maagd Maria aan. Vraag haar je altijd te laten zien dat ze je Moeder is: Monstra te esse Matrem! Vraag haar dat je, met de genade van haar Zoon, een helder inzicht in de leer mag krijgen, en een liefdevol en zuiver hart mag hebben. Op die manier zul je naar God weten te gaan en op jouw beurt veel mensen de weg naar God kunnen wijzen. (De Smidse, 986)

10 februari 2013

“Jezus is met ons!”
In het heilig misoffer neemt de priester het Lichaam van onze God en de kelk met zijn Bloed, heft ze boven alle dingen van de aarde uit en zegt: Per Ipsum, et cum Ipso, et in Ipso, door mijn Liefde en met mijn Liefde en in mijn Liefde! Verenig je met dat gebaar. Sterker nog: maak het tot een deel van je leven. (De Smidse, 541)

09 februari 2013

“Gemeenschap van de heiligen”
Laat iedereen van jullie een bijzondere gemeenschap van de heiligen beleven: dan zal iedereen zowel tijdens de innerlijke strijd als bij de uitoefening van het beroep, de vreugde en de kracht voelen niet alleen te staan. (De Weg, 545)

08 februari 2013

“God is hier”
“Nederigheid van Jezus: in Betlehem, in Nazaret, op de Calvarieberg... - Maar nog meer vernedering in de heilige Hostie; meer dan in de stal, dan in Nazaret, dan aan het Kruis. Daarom, hoezeer ben ik niet verplicht van de Mis te houden! (“Onze” Mis, Jezus...). (De Weg, 533)

07 februari 2013

“Steun mij in mijn zwakheid”
Zeg Hem als je Hem ontvangt: Heer, ik vertrouw op U, ik aanbid U, ik bemin U, vermeerder mijn geloof. Steun mij in mijn zwakheid, U hebt immers in de Eucharistie willen blijven om - zelf zo weerloos - de zwakheid van uw schepselen weg te nemen. (De Smidse, 832)

06 februari 2013

“De Mis is een goddelijk gebeuren”
Is het niet vreemd, dat veel christenen, die alles op hun gemak en zelfs met enige plechtigheid doen in het maatschappelijke leven (dan kennen zij geen haast), in hun weinig actieve beroepsleven, aan tafel en bij hun ontspanning (dan hebben ze al evenmin haast), opeens gehaast worden en er bij de priester op aandringen alles zo snel mogelijk te doen, in hun verlangen om op de tijd die bestemd is voor het heilig Misoffer nog te beknibbelen? (De Weg, 530)